Robert Jan Kelder
Willehalm Stichting
Kerkstraat 386A, 1017 JB
Amsterdam
Amsterdam, 27 mei 2015
Aan: Zijne Majesteit de
Koning
Paleis Noordeinde, Den
Haag
Betreft: Open brief over de voortgang van de petitie om een civiele
Ridderorde van het Woord (digitale versie)
Majesteit,
Op Pinkstermaandag, 25
mei jl. heeft de Willehalm Ridderorde van het Woord (i.o.) een email doen
uitgaan aan o.m. de Rijksvoorlichtingsdienst, de Hoge Raad van Adel en de
Gemeente Den Haag en op een
Willehalm
leesblog op internet geplaatst. Daarin werd als klein evenement een
Viering
Sint Willehalmsdag 28 mei 2015 voor uw Paleis Noordeinde aangekondigd, tijdens
welke een Open Brief aan uwe majesteit als
Grootmeester van de Militaire Willemsorde inzake de voortgang, invulling en
verdere onderbouwing van de verleden jaar aan u ingediende
petitie
om een civiele Ridderorde van het Woord in te stellen
voorgelezen en daarna ingediend zal
worden. Ik voeg nu de daad bij het woord, om te beginnen met een eerste brief
over de naamgeving van de beoogde ridderorde en een vooruitzicht op een
vervolgbrief over een spirituele verdieping van haar economische missie: de
behartiging, bevordering en bescherming van het Nieuwe Christendom ter
herkerstening van de Lage Landen.
Op 28 mei as. is het
volgens de officiële geschiedschrijving, zoals u weet, precies 1202 jaar geleden dat de oorspronkelijke
stichter van het Oranjehuis, de Frankische Willem van Oranje, paladijn van
Karel de Grote en een van de laatste beschermheren van het Keltisch christendom
in Saint-Guilhelm-le-Désert in Zuid-Frankrijk gestorven is. Verleden jaar op Sint
Willehalmsdag heb ik met een select gezelschap tijdens een klein evenement bij
het ruiterstandbeeld van Willem van Oranje voor uw paleis Noordeinde zijn
sterfdag in herinnering geroepen. Bij deze gelegenheid heb ik namens de door
mij opgerichte en voorgezeten Willehalm Stichting en nu 16 ondertekenaars tevens
een petitie aan u bekend gemaakt, en daarna ook ingediend, om een nieuwe
civiele Willehalm Ridderorde van het
Woord in te stellen, en wel als aanvulling op de door koning Willem I in 1815
ingestelde Militaire Willemsorde, iets
waartoe u als Grootmeester van die ridderorde volgens onze grondwet als enige
bevoegd bent. Zoals u ook weet, maar vele van onze landgenoten niet weten, is
de Militaire Willemsorde niet genoemd naar Willem de Zwijger of koning Willem
I, maar naar de ook onder de naam Willem met de Hoorn bekende Willem van Oranje,
die als opperbevelhebber van het leger aan de zuidgrens van het Karolingische
rijk de opmars van de Moren uit Spanje en daarmee de dreigende Islamisering van
Europa een halt heeft toegeroepen, waardoor hij in 1066 door paus Alexander II
tot schutspatroon van de ridders werd verklaard. Al gauw na zijn dood op 28 mei
812 (het jaargetal 814 wordt ook genoemd) werd hij vanwege zijn roemrijke daden
als volksheilige vereerd, waarvan de meer dan 100.000 verzen van de zog.
chansons-de-geste getuigen, alsmede het feit dat de middeleeuwse Duitse ridder
Wolfram von Eschenbach, na het dicteren van zijn wereldberoemd gedicht Parzival ook een heldendicht Willehalm over de stichter van het
Oranjehuis op zijn naam heeft staan.
Dit alles is aan de officiële
geschiedschrijving bekend en kan nagegaan worden. Wat de chroniqueurs echter (nog)
vrijwel onbekend is, is dat er sinds 2002 hier te lande nieuwe gegevens
beschikbaar zijn in het erudiete door de Willehalm Stichting in 2009 volledig vertaald
en uitgegeven onderzoeksverslag
Willem van Oranje, Parzival en de
Graal - Wolfram von Eschenbach als historicus van
de voormalige Zwitserse legerofficier en antroposoof Werner Greub (1909-1997) over
de spirituele loopbaan van deze Willem van Oranje als spiritus rector van
Wolframs historisch graalverhaal van Parzival in de 9de eeuw en als de eigenlijke
bron voor Wolframs heldendicht
Willehalm. Nadat het eerste deel van dit boek over de
nieuwe spirituele biografie van Willehalm
in 2002 als huwelijksgeschenk aan u (in absentia) was opgedragen en aangeboden in
een feestelijke bijeenkomst in de Oude kerk te Amsterdam, werd later de
volledige versie van 2009 met mijn nawoord onder de titel “
Het
nieuwe koningschap - Bijdrage aan de modernisering
van de monarchie” ook aan U ter beschikking gesteld, terwijl de Engelse
vertaling
How the
Grail Sites Were Found – Wolfram von Eschenbach as a Historian tevens
aan u werd opgedragen en tijdens de internationale tentoonstelling
De
Deugden – Op naar een nieuwe hoffelijkheid in het Amsterdamse stadhuis
in 2013 gepresenteerd, waar voor het
eerst het in Nederlands èn
Engels
het voornemen om deze petitie aan u in te dienen publiekelijk aangekondigd
werd. – Deze tentoonstelling werd in
2014 in de
slotkapel
te Oud-Zuylen en in 2015 als deel van een
minitentoonstelling
over de Willehalm Riderorde van het Woord (i.o.) met haar lijfspreuk Michaël-Sophia in nomine Christi in
het Willehalm Instituut voortgezet.
Uit dit onderzoeksverslag van Werner Greub blijkt dus
dat uw middeleeuwse naamgenoot na het voltooien van zijn militaire loopbaan
zich niet meteen, zoals over het algemeen aangenomen wordt, als vrome monnik teruggetrokken heeft in het
door hem gestichte dorp Saint-Guilhelm-le-Désert in Zuid-Frankrijk, maar een
leidende rol heeft gespeeld in het graalverhaal van Parzival, ja en zelfs als
de legendarische Meester Kyot de Provençaal Wolfram van Eschenbachs zegsman
voor diens Parzival is geweest! Maar
niet alleen dat: Werner Greub maakt in zijn meesterwerk ook duidelijk dat hij,
dus Willehalm zelf ook de bron voor Wolframs heldendicht Willehalm is geweest! Dit betekent dat Willem van Oranje in zijn
militaire loopbaan door het terugdringen van de opmars van de Moren uit Spanje
en de dreigende Islamisering van Europa een halt toe te roepen, de fysieke èn
spirituele voorwaarden ervoor heeft geschapen, dat daardoor vervolgens het
historisch graalgebeuren van Parzival op vrije christelijke grond in het
Avondland heeft kunnen plaatsvinden, dat hij daarin zelf als Kyot van Catalonië
een leidende rol heeft gespeeld en dat hij bovendien als Meester Kyot de
Provençaal door het stichten van een tweesporige traditie van mondelinge
overlevering ervoor gezorgd heeft dat na elf generaties dit baanbrekend graalgebeuren van het graalkoningschap van Parzival in het licht van een
herhaling van de Ster van Bethlehem via Wolfram von Eschenbach aan de nakomende
generaties, dus aan ons overgedragen kon worden! Daarbij komt ook nog dat,
volgens Greub, Willem van Oranje tijdens zijn gevangenschap in Spanje de
Arabische prinses Guiborc of Arabelle tot het Keltische of Graalchristendom heeft
weten te bekeren – een feit dat een lichtend voorbeeld kan zijn voor de vraag
hoe spiritueel, en dus niet alleen politiek, om te gaan met aanhangers van de islam
in Uw koninkrijk – en dat zij daarna
samen op de vlucht zijn geslagen naar Zuid-Frankrijk, waar zij gevolgd werden
door een groot Moors invasieleger, die pas na de tweede veldslag bij Arles verslagen
en weer terug in zee kon worden gedrongen
Wil men dus in het licht van deze indrukwekkende veelheid van nieuwe spirituele
gegevens recht doen aan werk en leven van deze zo nog onbekende en dus in dit opzicht ondergewaardeerde Willehalm van Oranje, zou er dus alleen al om die reden, naast de
naar hem genoemde Ridderorde van het Zwaard, te zijner eer ook een Ridderorde
van het Woord in het leven geroepen moeten worden.
Maar er zijn meer redenen
om dit te doen. Deze liggen o.m. besloten in het begrippenpaar “Ridder van het
Zwaard” en “Ridder van het Woord”, zoals die door Rudolf Steiner (1861-1925),
grondlegger van de wetenschap van de Graal, beter bekend c.q. miskend als de
antroposofie, is overgeleverd in bv. het boek Weltgeschichte im Lichte des heiligen Gral – Das Neunte Jahrhundert
(“Wereldgeschiedenis in het licht van de heilige Graal – De negende eeuw”, niet
vertaald). Daarin beschrijft de auteur Walter Johannes Stein in het eerste
hoofdstuk een bezoek van Rudolf Steiner op 16 januari 1923 aan de 11de
klas van de Vrije School in Stuttgart waarin juist op dat moment de Parzival
werd behandeld, als volgt: “En er vonden zoals altijd de heerlijkste gesprekken
tussen hem en de kinderen plaats. Deze keer zei hij: ‘Graal, dat komt van
gradalis, dat betekent stapsgewijs. Stapsgewijs loopt de weg van Parzival’: van
domheid via twijfel naar zaligheid.’” Daarna legt Rudolf Steiner uit dat het
graalverhaal van Parzival tijdens de bloedige tijden van de 8ste/9de
eeuw plaatsvond en dat door ruige streken en wilde wouden rondtrekkende ridders
van koning Arthur als ridders van het zwaard, die destijds in Noord-Frankrijk
en Engeland hun centrum hadden, voor de
nodige bloedige orde zorgden. Maar dat er ook andere ridders waren: “dat waren
Ridders van het Woord. Het Woord is ook een zwaard, maar geen gewone. Het woord
is een zwaard dat uit de mond van mensen komt” dat veredelt dient te worden
door de draak, de wildheid van de bloedkrachten die Parzival destijds als
Graalridder in zichzelf, dus niet in uiterlijke zin, moest overwinnen.
Wat nu de taak, ja
missie van de beoogde ridderorde van het
Woord betreft, namelijk “de omvorming van de huidige op egoïsme gebaseerde
wereldeconomie”, of zoals ook wordt gezegd van “de economisering van ons
maatschappelijk bestel”, een taak die volgens een overlevering van Walter
Johannes Steiner door Rudolf Steiner “de graalimpuls voor de 20ste eeuw werd
genoemd”,
zo is die ook terug te voeren op woorden van Rudolf Steiner, namelijk op zijn
in Zwitserland in 1922 voor economiestudenten op hun verzoek gehouden cursus
Wereldeconomie.
Hierin wordt in 14 voordrachten en zes seminaars met vragenbeantwoordingen de
grondslag gelegd voor een nieuwe wetenschap van de wereldeconomie voor een
wereld, die aan het einde van de 19
de eeuw van een politieke,
nationale economie, of volkshuishouding wel feitelijk naar een mondiale,
grenzen overschrijdende economie is overgegaan, maar nog steeds met een achter
de feiten aanlopende volkshuishoudingskunde en op een op de natuurwetenschap en
hogere mathematiek gebaseerde econometrie gepaard met politieke machinaties en machtswellust,
als het ware, danig in de knoop zit.
De taak van de beoogde ridderorde van het Woord om de
economisering tegen de gaan door de economie zelf te hervormen en haar niet van buitenaf politieke, economie-vreemde
stempels op te drukken, kan dus door dit nieuwe beschavingsprincipe, de sociale
organica verwerkelijkt worden, mits natuurlijk dit principe door een voldoende
aantal mensen begrepen en op waarde wordt geschat.
In de tweeledige
inleiding tot Een nieuwe economische orde heb ik een poging ondernomen om de
ontstaansgeschiedenis en het begrip van dit nieuwe beschavingsprincipe weer te
geven, en wel door daar vooraf de twee volgende citaten op te stellen. Het
eerste stamt van Rudolf Steiner uit zijn cursus Wereldeconomie met een
aanvulling uit zijn christologisch werk met name i.v.m. het Johannes-evangelie,
en luidt als volgt:
“De
hele aarde vormt, als economisch organisme gedacht, het sociale organisme en, religieus-kosmologisch beschouwd, het
lichaam van Christus.”
Het
tweede citaat is van Herbert Witzenmann en stamt uit het vierde deel “Impulsen
voor de oprichting van een sociaal-organisch modelbedrijf” uit de genoemde “
Nieuwe economische orde”: en luidt:
“De
dienst aan het organisme van de aarde en het sociale organisme is de moderne Godsdienst,
waartoe de mensen zich eerst waardig moeten maken.”
In
deze op de aangegeven Willehalmblog na te lezen inleiding kan de overgang
zichtbaar worden van het economische naar het christologische, de wereldwijde
huishouding van de Aarde als lichaam van Christus en Hij als geest van die
Aarde is de moderne Godsdienst, d.w.z. beide benaderingen kunnen door het “
Het Nieuwe Christendom” worden
behelst. Dit begrip werd door Rudolf Steiner op 18 juli 1924 te Arnhem tijdens
de eerste van drie interne zogeheten karmavoordrachten
gekarakteriseerd als de eigenlijke inhoud van de antroposofische beweging in de
geestelijke wereld
,
waarvoor de door hem en de zijnen in 1923/24 in Zwitserland de Antroposofische
Vereniging met als haar onderwijs- en onderzoekscentrum het Goetheanum, Vrije
Hogeschool voor Geesteswetenschappen, (her)opgericht werd om onder zijn
inspirerende leiding dit nieuwe christendom op Aarde onder de mensheid te brengen.
Na zijn vroegtijdige dood op 30
maart 1925 was het vooral de in Sint Petersburg geboren christelijke hermetist
Valentin Tomberg (1900-1973) die in zijn antroposofische werkzaamheid, deels in
ons land tussen 1938 en 1944, dit nieuw christendom verder heeft ontwikkeld,
met name in zijn even diepzinnig als wijdreikende
antroposofische
beschouwingen over het Oude Testament, die verleden voorjaar in de
slotkapel te Oud-Zuilen ten gehore werden gebracht,
over het Nieuwe Testament,
die dit voorjaar hier in de bibliotheek van het Willehalm instituut werden
voorgelezen en over de Openbaringen van Johannes, die binnenkort ter sprake
zullen worden gebracht. Door het vertalen en voorlezen van dit oorspronkelijk
Duitstalig werk, dat onder de titel
Jezus
van Nazareth en het mysterie van de heilige Graal door de Willehalm
Stichting uitgegeven zal worden, met name over de betekenis van de Bergrede en
de negen Zaligsprekingen, is het mij o.m. duidelijk geworden dat met de
stichting van de Antroposofische Vereniging tijdens de zog. Kerstbijeenkomst
met zo’n 800 leden uit de hele wereld Rudolf Steiner niets anders beoogde dan
aan te sluiten bij de oerstichting door de Christus Jezus van Gods Rijk op
Aarde (Om het bestuur en de leden van de Antroposofische Vereniging hieraan,
zoals al vaker maar tevergeefs, te herinneren en stappen in die richting te
ondernemen, heb ik drie onderbouwde voorstellen onder de titel “
In
navolging van Christus Jezus” aan de op 29 en 30 mei as. in Driebergen plaatsvindende
ledenvergadering ingediend.)
In de vier sociaal-esthetische
studies, waaronder
Vormgeven of
beheren, die Herbert Witzenmann als
studiemateriaal
voor de spiritualisering van het beschavingsprincipe aan de constitutie en
geschiedenis van de heropgerichte Antroposofische Vereniging heeft gewijd, die
binnenkort onder de titel
Handvest der
menselijkheid zullen verschijnen, heeft hij aangetoond dat de sociale
organica nu op een meso-sociaal niveau in de statuten verankerd is, en dat dus deze
als zodanig als oerbeeld kunnen dienen voor elk menselijk samenwerkingsverband dat
op het bewustzijnsniveau van onze tijd wil staan. Dat zou dus betekenen dat de
beoogde Willehalm Ridderorde van het Woord de sociale organica als het Nieuwe
Christendom niet alleen uiterlijk zou kunnen uitdragen, maar ook innerlijk zich
volgens deze richtlijnen zou kunnen vormgeven.
Welnu,
dit verder uit te werken, moet ik aan een volgende brief overlaten, die ik hoop
uwe majesteit op 29 september, Michaëlsdag te kunnen aanbieden. Daarin hoop ik u ook te kunnen berichten over
het resultaat van de drie voorstellen aan de ledenvergadering van de Antroposofische
Vereniging en over de voortgang van het samen met de schrijver en uitgever
Ewout Storms van Leeuwen uit te voeren
Jezusproject,
met name om op basis van het graalboek van Werner Greub deze zomer een reisgids
Grailways, in het Engels, Frans,
Duits en Nederlands samen te stellen over de in dit boek in kaart gebrachte
graaloorden in Frankrijk, Duitsland en Zwitserland.
Verder wil ik u nog berichten
dat de schilder Jan de Kok zijn 13 schilderijen van De Deugden op basis van het
boek De Deugden – Jaargetijden van de
ziel van Herbert Witzenmann tegen een zeer gereduceerde prijs aan de
Willehalm Stichting te koop heeft aangeboden. Daardoor is een permanente
tentoonstelling van deze doeken met de bijbehorende teksten/meditaties op een
mogelijk biologisch-dynamisch bebouwd
landgoed Willehalm, als zetel van de beoogde nieuwe ridderorde, samen
met een tentoonstelling over de nieuwe, spiritueel aangevulde biografie van
Willehalm van Oranje als zowel Ridder van het Zwaard alsook Ridder van het
Woord – die dus zowel de ridderlijke deugden (moed, rechtvaardigheid en trouw)
belichaamde alsook de geloftes van de monniken (gehoorzaamheid, kuisheid en armoede) nastreefde – hopelijk nog een
stap dichterbij gekomen. Want een stap
in die richting heb ik onlangs op Hemelvaartsdag 14 mei samen met de hovenier
Anne Jan Madhuizen en mijn broeder Johannes genomen door een bezoek te brengen
aan het voormalige Land van Ooit, dat nu Poort van Heusden heet en een nieuwe zinvolle,
bovenregionale bestemming zoekt. In de woorden van de verantwoordelijke
wethouder Mart van der Poel, volgens een artikel in de NRC van 12 mei jl.: “de
droom blijft een attractiepark, maar ‘iets’ met zorg of cultuurhistorie mag
ook.”
Zoals ik hoop in deze eerste brief, inclusief
de literatuurverwijzingen, enigszins duidelijk gemaakt te hebben, voldoen de
bij deze verder opgestelde doelstellingen van de beoogde nieuwe Willehalm
Ridderorde van het Woord (m/v) aan de driedelige droom van de geachte wethouder
uit Heusden: de twee genoemde veeltalige tentoonstellingen met bijbehorende
studiereizen en voorlezingen, aangevuld met een derde tentoonstelling over de
sociale organica zorgen voor de nodige aantrekkingskracht uit het hele land, ja
ook uit de omringende landen; de belichaming en het uitdragen van het nieuwe
beschavingsprincipe, de sociale organica zelf biedt, indien het elders school
maakt, zelfs perspectief op een wereldvredebond, door het drievoudig sluiten
van vrede met zichzelf, de ander en de Aarde. En niet alleen is het algemeen cultuurhistorisch aspect
overduidelijk aanwezig, maar, en hiermee eindig ik deze brief, ook in het bijzonder sluit dit initiatief aan bij
uw voorouders en voorgangers, met name Willem de Zwijger, en de koninginnen c.q.
prinsessen Wilhelmina en Juliana, die immers allen op hun eigen manier in de
traditie van Willehalm van Oranje op de bres stonden voor christelijke normen
en waarden. Daarmee stonden ze niet alleen in dienst van alle Nederlanders,
maar eigenlijk in dienst van de hele mensheid op aarde.
Met
voortreffelijke hoogachting, verblijf ik, in afwachting van Uw mogelijke
respons,
Robert Jan Kelder
Dir.
Willehalm Stichting
Kopie
aan o.m. het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, De Hoge
Raad van Adel, en wethouder Mart van der Poel