Amsterdam, 28 mei 2013 - Voor niet-Katholieken, waarvan ik er een ben, mag het ietwat bevreemdend of zelfs afstotend voorkomen, wanneer hier van "Sint" Willehalm sprake is (zie afb.), daar protestanten van allerlei pluimage en al helemaal ongelovigen persoonsverheerlijking dezer aard afwijzen. Maar te bedenken is dat toen de stichter van het Oranjehuis in 1066 door paus Alexander II tot beschermheilige van de ridders werd verklaard, het nog vele eeuwen zou duren eer het protestantisme als reactie op de excessen van het Vaticaan ontstond. Echter bij het stilstaan van deze Sint Willehalmsdag op de dag dat hij in 802 of 804 in het nu naar hem benoemde Saint-Guilhelm-le-Désert in Zuid-Frankrijk gestorven zou zijn, en het daarmee verbonden, aangekondigde voornemen om, niet later dan op 28 mei 2014, een petitie aan koning Willem Alexander in te dienen om een Willehalm Ridderorde van het Woord in te stellen - iets waartoe alleen hij, grondwettelijk gezien, in staat is - gaat het niet om persoonsverheerlijking.
Nee, het gaat hier om een doorwrochte, wetenschappelijk onderbouwde poging om op grond van de onderzoeksbevindingen van het het eerste deel van de grandioze Graaltrilogie van Werner Greub Willem van Oranje, Parzival en de Graal - Wolfram von Eschenbach als historicus (dat onlangs in een nieuwe editie in het Engels is verschenen) recht te doen aan het over het algemeen onbekend en derhalve niet op waarde geschatte werk en leven van deze Willem met de Hoorn nadat hij als opperbevelhebber van het Karolingische leger aan de Spaans Mark het zwaard had neergelegd. Zoals in het boek van Werner Greub in detail na te lezen is, ondernam hij een Graalqueste op zoek naar de Graalfamilie, vond deze in wat nu de Elzas heet, vervolgens trad hij met een van de Graaldochters in het huwelijk om uiteindelijk zelfs spiritus rector van het Graalgebeuren van Parzival in de eerste helft van de 9de eeuw te worden.
Aan zijn bijdrage aan de verdediging van het Europese christendom tegen de uit Spanje invallende Moren wordt in ons land weliswaar enigszins herinnerd doordat de door koning Willem I in 1815 ingestelde Militaire Willemsorde naar deze beschermheilige van de ridders werd benoemd, enigszins daar niemand die ik daarover sprak iets daarvan wist. Maar dat Willehalm als een der laatste beschermheren van het Keltische christendom daarmee ook de fysieke voorwaarde schiep opdat het Graalchristendom op vrije christelijke bodem in Europa kon plaatsvinden en daar zelfs een leidende rol in heeft gespeeld, dat is vrijwel (nog) nergens bekend, laat staan op zijn waarde geschat om als mogelijk inspiratiebron te dienen voor het instellen van een ridderorde van het Woord die een moderne wetenschap van de Graal, zoals die door Rudolf Steiner in de vorige eeuw als antroposofie is gesticht, zou kunnen opnemen en uitdragen, ja ook verdedigen.
Dat dit bewerkstelligd zou kunnen en moeten worden door middel van o.m. de Deugden, zoals die bv. door Herbert Witzenmann in zijn werk De Deugden - Jaargetijden van de ziel op indringende wijze zijn beschreven, en door Jan de Kok zijn verlucht, (dat onlangs ook in een Engels versie The Virtues - Seasons of the Soul is verschenen) en door diens verdere "materiaal ter spiritualisering van het beschavingsprincipe": De rechtvaardige prijs - Wereldeconomie als sociale organica, Geldordening als bewustzijnskwestie - Een nieuw financieel stelsel vereist een nieuw beschavingsprincipe en het laatste werk in deze reeks dat op stapel staat: Een nieuwe economische orde - Rudolf Steiners sociale organica als nieuwe vormgeving aan de aarde, dat heb ik al eerder beschreven. Later zal nog andere inspiratiebron aangevoerd worden. Hier wil ik het tenslotte nog hebben over de door Werner Greub e.a. betwiste "officiële" datum van de sterfdag van Willehalm, dus zo'n 1200 jaar geleden volgens de geschiedenisboeken.
Hiervoor wil ik een stuk dienaangaande citeren uit mijn verdediging van het eerste werk van Werner Greub op de aantijgingen van de Duitse antroposofische academicus, wijlen Christoph Lindenberg (CL) die deze in het orgaan "Die Drei" van de Duitse Antroposofische Vereniging van december 1974 "Zwei Irreführungen für Gralssucher" {Twee dwaalwegen voor Graalzoekers) te berde heeft gebracht. Daarin bespreekt hij naast het boek van Werner Greub ook De Spear of Destiny van Trevor Ravenscroft, beide grondig de grond in borend. Het citaat bevindt zich alleen in het aanhangsel van de Engels vertaling van het Graalboek van Werner Greub (in de nieuwe editie op blz. 409 et. seq.) en luidt in mijn vertaling als volgt:
"(CL) William of Toulouse became a
monk at Gellone in 806, and died there in 812, according to the Vita Sancti Wilhelmi. Greub mentions
this indication in the Vita, for he needs his Willehalm-Kyot to be alive in the
year 848. Yet according to another source (e.g. Vita Hludovici, by the so-called Astronomus) William was long dead
in 848 (see Das Leben Kaiser Louiss vom sog. Astronomus in - Quellen zur
karolingischen Reichsgeschichte, Part 1, ed. Reinhold Rau, Darmstadt 1974, p.
354). Greub
rejects the historical tradition with a – for him typical – argument: “We
prefer however to base ourselves on Wolfram, not only on such ‘reliable’
history”. Greub is no longer able to note that what he claims to find in Wolfram
von Eschenbach is absolutely nowhere to be found. Neither can we concede to
Greub that it is a matter of interpretation by him. It is much rather a matter
of inferences, based on inferences, which themselves are the result of
inferences that hardly have any foundation in Wolfram’s text.
(RJK)
Lindenberg would have found further ammunition for debunking Greub’s work and
the identification of Kyot as Willehalm in particular, if he had double-checked
the passage (on p. 50 ff.) where Greub finds support for his notion that
Kyot-Willehalm was alive after 848. Greub does this by relying on a “genuine
historical book published in 843 on Carolingian education by the Merowingian
princess Dhuoda, the wife of Willehalm’s brother Bernard von Barcelona. He
writes: “Dhuoda lists for her son all the deceased relatives. But the most
famous – Willehalm – is not mentioned, so that it may be concluded that he was
still alive.” In 1985, while on a lecture tour in France, I discovered in the
library of Toulouse a French translation of this Latin work entitled “Le Manuel
de Dhuoda – L’éducation Carolingien”, published by Edouard Bondurand (Mégariots
Reprints, Geneva 1978) and searched for this reference. To my amazement, yes
consternation, I then discovered in chapter LXXII “Noms de défuncts” (Names of
the Deceased) on page 237 that Dhuoda does mention Willehalm (Guillaume) as one
of the deceased! Needless to see, I also raised this point with Greub who
exclaimed that then this document must also have been falsified and that nothing
goes beyond Wolfram …Yet this is not so strange as it may first appear.
Lindenberg bases himself on ecclesiastical and secular sources which
painstaking historic research has shown are far from reliable. Consider for
example what Arthur J. Zuckerman writes in his enormous tome “A Jewish
Princedom in Feudal France 768-900” (Columbia University Press, 1972) on p.
198: “The character of the sources makes it difficult to determine with
assurance the role and status of Duke William as an imperial officer in the
court of Charlemagne. Almost all the extant materials touching on his life and
career have been exploited for extraneous purposes by the competing monasteries
Aniane and Gellone. Both sides in the conflict …have tampered with the original
documents, altered and rewritten them, and even produced bold forgeries to
promote their purposes. It is a highly delicate and perilous undertaking to
detect the authentic act in the surrounding dross.” After an analysis of the
considerable materials touching upon the life and career of William of
Toulouse, our Willehalm, Zuckerman, whose work is not devoid wishful thinking
itself, comes to the conclusion (on p. 244) “that he died before 823, at the
age of fifty-three or less.” Again, this material makes Greub look a lot less wild
in his speculation than Lindenberg accuses him of. "
De reden dat, zoals Lindenberg schrijft, Greub Willehalm nodig heeft is dat het Graalkoningschap van Parzival in het jaar 848 plaatsgevonden heeft en, omdat Willehalm als Meester Kyot daaraan deelnam, moet hij dus nog in leven zijn geweest, en alleen voor de buitenwereld officieel zijn gestorven. Iets soortgelijks beschrijft Werner Greub ook in het derde deel van zijn Graaltrilogie m.b.t. Wolfram von eschenbach die, niet zoals aangenomen wordt, na het voltooien van zijn Willehalm in het eerste kwartaal van de 13de eeuw gestorven zou zijn, maar nog rond 1250 in leven zou zijn geweest. Overigens weerspreekt Werner Greub ook op overtuigende wijze Zuckermans opvatting van Willehalm als een belijdende Jood, iets wat door de proloog van de Willehalm aan de Heilige Drie-eenheid en Sint Willehalm al bijkans onmogelijk blijkt.
Nog enkele huishoudelijke meldingen:
1. De uitgave van De Jezusmysteriën uit het derde deel van Werner Greubs Graaltrilogie dat voor vandaag was aangekondigd, moest uitgesteld worden, omdat ik (naast andere omstandigheden) tot het inzicht kwam dat ook het lange hoofdstuk 8.1 "De opwekking van de jongeling van Nain" in deze publicatie thuishoorde. [Update: Ben daarvan intussen tot het voortschrijdende inzicht gekomen, dat de hoofdstukken 5,6 en 7 eigenlijk onmisbaar zijn en een eigen uitgave met de laatste hoofdstukken 8 en 9 behoeven). Dit is het hoofdstuk waar datgene waarnaar in de vier eerste hoofdstukken slechts summier wordt verwezen, pas echt diepgaand wordt ontwikkeld, namelijk dat er bij de opwekking van deze jongeling door Christus sprake was, cq. zou zijn van de "incorporatie" van Zarathoestra, degene die op zijn beurt bij de Jordaandoop zijn fysiek, etherisch en astraal omhulsel aan de kosmische Christus had "afgestaan", een zeer gecompliceerde gebeurtenis die alleen met de nodige voorkennis, onvooringenomenheid en geduld begrijpbaar wordt (mij heeft het lange tijd geduurd eer ik het kon opvatten, maar zoals Ewout Storm van Leeuwen zei onlangs: ook al zou het niet waar zijn, het is en blijft een ongelooflijk drama dat nauwelijks te verzinnen valt.)
2. Vandaag zullen de twee boeken die in het kader van de tentoonstelling in het Amsterdamse Stadhuis "De Deugden - Op naar een nieuwe hoffelijkheid" gepresenteerd werden en opgedragen zijn aan onze nieuwe koning en aan de Hoge Raad van Adel, te weten The Virtues en How the Grail Sites Were Found, aangevuld met de Nederlandse versies, per aangetekende postpakket met een begeleidende en deze brief naar het Paleis Noordeinde in Den Haag en het adres aldaar van deze Hoge Raad, het adviesorgaan van de koning in deze zaken, worden gestuurd. Tevens zullen de brochures "Willehalm Ridderorde van het Vrije Woord", dat als "droom voor ons land. Europa en de wereld", en de inleidingstekst van de tentoonstelling die ook als tekstposter aan de muur in de Stopera hing, waarin sprake was van het voornemen om een dergelijke petitie in te gaan dienen, meegestuurd worden.